Stappenplan Moreel beraad
- Voorbereiding
De deelnemers brengen voorafgaand aan de bijeenkomst(en) per mail een casus in. Idealiter voldoet die casus aan de volgende criteria:
a) De deelnemer heeft de casus zelf meegemaakt: het is geen hypothetische casus of een casus van ‘horen zeggen’.
b) In de casus/het verhaal zit een moment waarop zich voor de inbrenger een morele vraag voordeed.
c) De casus is voor andere deelnemers interessant, herkenbaar, betekenisvol en de moeite van het bespreken/onderzoeken waard. - Casussen delen
De inbrengers vertellen in 2-3 minuten hun casus. - Casus selecteren
De deelnemers kiezen de voor hen meest betekenisvolle casus. - Startvragen inventariseren
De deelnemers formuleren morele startvragen die voldoen aan de volgende criteria:
a) betekenisvol/interessant om te onderzoeken
b) kort en eenduidig geformuleerd
c) de vraag heeft betrekking op de casus
d) de vraag is te beantwoorden door erover na te denken: hij is conceptueel
e) het is een morele vraag: is een bepaalde gedraging of handeling van een of meerdere personen wel of niet geoorloofd/fatsoenlijk/verplicht/rechtvaardig? Waarom? - Startvraag selecteren
De deelnemers kiezen de volgens hen meest treffende startvraag, en bepalen daarmee het uitgangspunt en de focus van het onderzoek. - Casus nader onderzoeken
De deelnemers stellen vragen over de casus. Denk aan:
– Waar was je precies?
– Wie waren er (moreel) betrokken (wie heeft er bepaalde rechten, plichten of belangen?)?
– Wie moet er beslissen? Wie maakt de morele keuze?
– Wat was volgens jou het cruciale moment (‘hittepunt’) in deze casus?
– Wat dacht je toen?
– Wat voelde je toen?
– Wat deed/wilde je toen? Wat maakte dat je …?
– …? Onderzoek de casus zó grondig dat voor alle deelnemers het hele filmpje (de gehele situatie) glashelder is, zodat ze zich straks in het hittepunt kunnen verplaatsen. - Kernbewering
Formuleer het hittepunt (een handeling, ervaring, oordeel) en de kernbewering, in de volgende vorm:
Toen … dacht/voelde/wilde ik … omdat …. - Verplaatsing
Alle deelnemers schrijven de kernbewering op, verplaatsen zich in de situatie (het hittepunt) en beschrijven wat zij in die situatie zouden denken/voelen/willen en waarom. - Inventarisatie kernbeweringen
De gespreksleider inventariseert enkele verplaatsingen en de bijbehorende kernbeweringen en argumenten. - Regels
De deelnemers formuleren een of meerdere regels naar aanleiding van de bij 8 genoemde beweringen. Regels rechtvaardigen de morele kernbeweringen en argumenten geformuleerd bij punt 8. - Principes
De deelnemers formuleren principes naar aanleiding van de geformuleerde regels. Een principe rechtvaardigt een of meerdere regels. - Beredeneerd antwoord op de uitgangsvraag
Als het goed is kan iedere deelnemer nu een of meerdere beredeneerde antwoorden geven op de uitgangsvraag. Geeft dit antwoord de essentie voor jou weer? Engageer je je eraan? - Consensus
De deelnemers onderzoeken in hoeverre er consensus bestaat over de rechtvaardigingen (de regels en principes): ‘Kan iedereen met deze uitspraken instemmen?’ - Evaluatie
Wat ging er goed? Wat kon beter? (organisatorisch, inhoudelijk, didactisch) Wat kun je ermee in toekomstige situaties? Wat vond je lastig?
Wat is er nodig voor moreel beraad?
Voor een incidenteel moreel beraad is in ieder geval nodig:
• een goede ruimte en voldoende tijd (naar gelang de wensen 1 tot 2 uur)
• een groep gemotiveerde gespreksdeelnemers (4 – 10 personen)
• een relevante, concrete casus uit de eigen ervaring die open besproken kan worden
• een getrainde gespreksleider
• materiaal voor de gesprekleider om mee te kunnen schrijven (vaak een flipover en stiften, maar dit kan ook een beamer zijn)
Een in de organisatie ingebed moreel beraad-project vereist:
• een pool van betaalde of vrijgestelde gespreksleiders
• een coördinator of aandachtsfunctionaris
• een structuur om de kwaliteit te bewaken en een archiverings- en evaluatiesysteem
• duidelijkheid over de status van moreel beraad: wie neemt deel, hoe vaak, wat gebeurt er met de uitkomsten?